THE
HOROLOGICAL
FOUNDATION
comtoise   compilatie 
  Back to: www.comtoise.org
| 1700 | 1750 |   | 1790 | 1830 | 1850 | 1900 |
  Met dank aan Ton Bollen 'Comtoiseklokken',
ISBN 90 2284253 3.
 

Comtoise klokken.

De wieg van deze klokken heeft hoog boven in de bergen van de Franse jura gestaan, in het gebied dat als het Franche*-Comté, Contée volgens de oude spelling, bekend is.  Als Comtoises, afkomstig uit het Comté, zijn deze klokken de wereld ingegaan.

Algemeen gebruikt en juist is de in Frankrijk gebezigde naam - des Morbiers - Morbiers klokken. Het dorp Morbier in de jura is een van de meest belangrijke centra waar Comtoises vervaardigd werden. De plaats van herkomst is hier eigennaam geworden voor het produkt.

Naast Morbier, waren er in de Jura klokkencentra in Morez, Fonçine le Haut, Fonçine le Bas, Chapelle aux Bois, Belle Fontaine, Fort du Plâne (Plasne), Poligny en St. Ilay. Op het Plateau van Langres zijn de meest bekende centra de stad Langres en het nabij gelegen Neuilly l'Archevèque.
In het gebied van de Haut-Saône zijn bekend geworden de steden Luxeuil, Lure, Yussy en Vesoul. In het district Calvados de plaats Pont Farcy en St. Nicolas d'Aliermont in het district Seine Maritime. In de Pyrenées-Atlantiques in Navarenx, waar M. P. Lansalot, afkomstig uit de Jura een grote Comtoise-industrie vestigde, die aan ca. 300 mensen werk verschafte.

* Vrijstaat, vrij van (fiscale) verplichtingen.
 

  Dating comtoise clocks table.
AVRO cultuur, documentaire over Comtoises.
1685 1
  1. Een Comtoise  ± 1685. De klok is puur smeedwerk en geheel van ijzer vervaardigd. Op de vier hoeken van de zolderplaat zijn de vier moeren zichtbaar, waarmee de klok in elkaar geschroefd is. Waarschijnlijk is de klok van een geschilderde wijzerplaat voorzien geweest en is de tinnen cijferring van latere datum. Deze Comtoise is tot op heden het enige bekende zeventiende-eeuwse exemplaar, dat bovendien nog met een ankergang uitgevoerd is.
  2. Vooraanzicht van afb. 1. Het ankerrad en een gedeelte van het anker zijn linksboven in de klok zichtbaar. De geleiding van de zaag vindt plaats door een uitsparing in de zolderplaat.
3
    3. De originele `stoel' van de Comtoise van afbeelding 1. De klok werd met twee bouten op het schapje gemonteerd.
1700
1720 4
  4. Een Mayet klok ± 1720. De I met de ster voor de naam Mayet vinden we op meerdere klokken van B. Mayet. Het is niet duidelijk of deze I met de ster duidt op eerste kwaliteit of op het meesterschap in het klokkenmakergilde. Aannemelijker is echter, dat B. Mayet de oudste zoon is van Ignace Mayet uit Morbier en op deze manier te kennen wilde geven, dat hij de rechten als oudste zoon opeiste van de familie-traditie en het familie-bezit. Dit in tegenstelling met het gebruikelijke erfrecht in de jura, waarbij de bezittingen aan de jongste telg van de familie toekwamen. Een van de Mayet's signeerde dan ook heel duidelijk zijn klokken Mayet cadet, de jongste.
1727  
  Grafsteen van Pierre Claude Mayet  ( † 1727 )  in de kerk van Morbier.

" CE·TOMBEAV APPARTIENT· AV SIEVR·PIERRE·CLAVDE MAYET·M·TRE·HORLOGER ET·CLAVDE·BAILLY·SA FEMME·ET·LEVRS SVCCESSEVRS·PAR CONCESSION·DV·21 FEVRIER·AVTHORISEE DE·LORDINAIRE DIOCESAIN·PAR·ACTE DV·22·MARS·1727 "
1720 5
  5. Een eenwijzer Comtoise van het Mayet-type uit de jura, vervaardigd door P. A. Brocard. Van de familie Brocard is verder niets bekend dan twee exemplaren bijzonder fijne en gave klokken. Het werk is wel dermate vakkundig gebouwd en afgewerkt, dat we dit klokje kunnen rekenen tot de top van de Mayetperiode. ± 1720.
1730
  6. Maximin Cattin. Een twee wijzer Comtoise uit de jura met kwartierslag op drie bellen. De klokken uit de ateliers van de Cattin's en Brocard behoren tot de top van de klokkenproductie in de Jura. ± 1730.
7 6a. Op de sluiters (sleutelgat vergrendelingen) van Mayet-type klokken vinden we diverse, veelal de vergangkelijkheid betreffende, spreuken. Zoals:

NOVISSIMA TIBI LATE HORA
QVACONQVE HORA MORS PETIT
DE DIE ET HORA NEMO SCIT
SICVT HORA VITA TVA FLVIT
OMNIMOMENTO TIME MOMENTVM

  7. Comtoise gewichten. Boven. Een stenen en een gesmeed gewicht, buiten de jura vervaardigd voor Comtoises. Het gesmede gewicht is een van de originele gewichten van de klok van afb. 1. De twee volgende zijn gewichten uit de Mayet-periode. Beneden. De eerste twee gewichten zijn exemplaren van de ± 30 verschillende vormen toegepast tussen 1730 en 1800. Bij het derde gewicht heeft de gieter een oplossing gezocht om de ingegoten ophanghaak te vermijden. Het laatste is een loden gewicht uit de Mayet-periode.
8a 8. Drie loden slingergewichten uit de Mayet-periode. Het linker van de drie is gevonden bij een klok van de klokkenmakerfamilie Cattin, het middelste bij een Mayet, het rechter bij een Badoz.
8c 8c  Gesmede wekkergewichtjes en opwindsleutels uit de Mayet-periode.
1730 9
  9. Een Comtoise van het Mayet-type uitgevoerd met het Chevalier de Bethuneechappement. Linksboven op de stijl zijn de stelschroeven te zien om de twee assen te stellen, waar de lepels aan verbonden zijn. Het werk is, hoewel afkomstig uit de jura, uitgevoerd met een scharnierende zaag. Naast de perfecte afwerking, die de zeer logische bouw van deze klok op een bijzondere wijze siert, heeft deze klokkenmaker-artiest er nog de tijd voor gevonden de zaaggeleider te zien als de staart van een vogel. ± 1730.
1730 10
  10. Opmerkelijk bij deze klok van Abel Thovvarez is de dagaanduiding tussen de sluiters. Het is een Comtoisevan het Mayet-type, waarvan de messing wijzerplaat klaarblijkelijk zelf door Abel Thovvarez door een emaille plaat vervangen is, getuige het Abel T. ± 1730.
1730 11
  11. Een fraai stuk klokkenmakerswerk uit de Haut-Saone. ± 1730. Opvalt, dat het slagwerk links en het gaandewerk rechts geplaatst is. Alleen bij deze opstelling komt de dubbele zaagconstructie voor, die hier door twee knap gesmede lichters bediend worden. De haak, die boven de bel gemonteerd is dient als versteviging voor het slingerhuis. De tinnen wijzerplaat is een latere toevoeging. Op grond van onder andere het type sluiter is het nagenoeg zeker, dat we hier te doen hebben met een Haut-Saone klok uit de ateliers van de familie François te Luxueil.
1730 12
  12. Een Haut-Sa8ne klokje met een geschilderde ijzeren cijferplaat. Zowel het uiterlijk als de constructie wijken sterk af van hetgeen de jura in deze tijd fabriceerde. ± 1730.
  13. Op de toch wel algemene regel, dat de Haut-Saone en het Plateau van Langres minder klokkenmakerswerk geleverd hebben dan de jura, maakt deze klok, zij-aanzicht van afb. 12, wel een aantrekkelijke uitzondering. Het is een klok, die iedere vergelijking met de hoogtepunten uit de Mayet-periode in de jura glansrijk kan doorstaan.
  14. Een doorkijk van de klok uit de Haut-Saone van afb. 12. In afwijking van het in dit gebied gebruikelijk toegepaste systeem, de zolderplaat met moeren te zekeren, is het skelet van deze klok geheel gesmeed. Het gaandewerk is rechts gemonteerd, het slagwerk links. Typisch voor dit gebied is de scharnierende zaag en de daaruit voortvloeiende constructie van de directe halfuurslag en de repetitie op aanvraag.
1740
  15. Een Haut-Sa8ne Comtoise gebouwd als `Schippertje' (?). Het gangrad is bovenop de zolderplaat geplaatst en de slinger loopt links naast het werk. Hoewel de slinger aan een draadlus is opgehangen en niet vast aan de spilas verbonden is, heeft de slinger in de aandrijving weinig speling. Enige van de typische kenmerken voor de Haut-Sa8ne, namelijk het plaatsen van het wijzerrad achter in de klok tussen de stijlen en de pennen op het grondrad om de uurslag door te voeren, zijn duidelijk te herkennen. Dit is het enige bekende exemplaar van een Comtoise scheepsklok. ± 1740.
1740 16
  16. Vooraanzicht van een spillegang Comtoise uit de Haut-Sa8ne. Het werk voldoet als klok volledig, maar mist de fijnheid van het vakmanschap, dat de klokken uit de jura typeert. Een van de kenmerken van deze klokken, de tegengestelde nummering van de stijlen, rechts voor, rechts achter, links achter, links voor, is op de voorste stijlen te zien. Tegenstrijdig genoeg is de in de handel gebezigde naam Lyonse klok. De toegepaste spillegang is voor de Haut-Sa8ne zeldzaam. ± 1740.
  17. Achterzijde van de klok van afb. 16. De slingerophanging is niet zoals in de Jura met een slingerhuis, maar de slinger wordt bevestigd aan een losse pen aan een draadlus. Het grote rad tussen het gaande- en het slagwerk is het wijzerrad. De pinakels en de poten dienen als bevestigingsmoeren van het skelet
23
  23. Ici Reposent. Stille getuigen op deze en andere grafstenen op het kerkhof van Fort du Plâne. De familie Midol is een van de families, die buiten het FrancheComté Comtoises vervaardigd hebben.
Kort na ± 1730 hebben ze een atelier opgericht in Beaune, waar ze hun zo karakteristieke klokken bouwden.
 Afb. 24.
1730 24
  24. Wanneer de familie Midol de Jura verlaten heeft en in Beaune een klokkenatelier begonnen is, is onbekend. Het werk van dit gedateerde exemplaar getuigt van een gedegen vakmanschap en vindingrijkheid, die vele exemplaren uit de jura tot dit tijdstip ver overtreft.
1745 25
  25. Een Cartoucheklok uit het atelier van Jean Baptiste Mayet. ± 1745. De eerste Cartoucheklokken uit het Mayetatelier doen nog sterk denken aan het eerste type Comtoiseklok met de messing cijferplaat. Toegespitst om een nieuw produkt te leveren hebben de Mayet's met dit type Cartouche een prestatie geleverd, die, en dit voor de tweede maal, een hoogtepunt in de Comtoisefabricage opleverde.
1745 26
  26. Cartouche Comtoise ± 1745 vervaardigd door Pierre Simon Joyfroy in het Jura dorp Fort du Plasne. De frontplaat, waarop de cartouche plaat gemonteerd is, is in messing uitgevoerd. Hoewel deze klok een eenwijzerklok is, duidt de minutenaanduiding op de rand van de wijzerplaat erop, dat dit type cijferplaat zowel voor eenwijzerklokken als voor tweewijzerklokken gebruikt werd. Door de toepassing van de drie belhekken en de pinakels op de klok is de gedachte aan een lantaarnklok bij dit rijke exemplaar onvermijdelijk.
1750
1755 27
  27. Jean Baptiste Martinet is een van de klokkenmakers in de Jura, waar klokken van bekend zijn, zoals dit exemplaar uit ± 1755, die in de Mayetperiode nog niet voorkomen. Duidelijk zijn in het gegoten middenstuk van de cartouche
 
29
  29. Een uitzonderlijk slagwerk bij een Cartouche-Comtoise. Afmetingen: 32 cm breedte, 60 cm hoogte. Deze grootformaat Comtoises waren, en zijn nog, in gebruik als kerk-, openbaar- of kasteeluurwerk. Het toegepaste slagmechanisme doet erg zuidelijk, met name Spaans aan.
1750 30
  30. Het eerste type Comtoise met een emaille wijzerplaat uit Morez. Het uitgezaagde belhek doet nog sterk denken aan het Mayet-type. ± 1750. De emaille wijzerplaat is echt `gebakken', vol knobbels en dik van materiaal. Dit type staat nog ver af van het fijnzinnige vakmanschap van de emailleurs na 1760. Wie kocht zo'n „misbaksel"! Een van de redenen, waarom het eerste type Comtoises met een geëmailleerde wijzerplaat uit Morez bijzonder zeldzaam is.

(over de emailleur Antoine-Nicolas Martinière )
  Enamel Dial shapes.
1755 31
  31. Een Comtoise maandwerk. De opwindgaten liggen niet in de wijzerplaat maar er onder. De opwindgaten kunnen door sluiters afgesloten worden. ± 1755.
1750 28
  28. Ca. 1740 werden de Comtoises van gegoten belhekken voorzien. De modellen werden overgenomen van de Franse lantaarnklokken.
 

Middden: het eerste type bovenversiering, waarbij de haan over zijn schouder kijkt. ±-1755.

Onder: ± 1755, is een van de vier modellen, die speciaal voor Comtoises ontworpen is.

1760
  32. Comtoise ± 1760. Het werk wijkt niet af van de gebruikelijke constructie in de Jura, maar de gegoten frontonversiering duidt op een zuidelijke herkomst, met name op het atelier van een van de Mayet's, die de jura verlaten heeft en in Toulouse een zelfstandig werkend atelier gevestigd heeft. Na 1750 signeert deze Mayet met Mayet Cadet, de jongste. Of de klokken geproduceerd werden in Toulouse of dat ze er slechts samengesteld werden is niet bekend.
 
  Een zeldzame klok ca 1760. Met roterende maanbol, datumaanduiding en fraai getailleerde uurwerkkast. Gesigneerd: F. Farjaire a St. Etienne.
1762 18
  18. Claude Francois. 1762. Van de klokkenmakersfamilie Frangois is slechts bekend, dat ze werkzaam waren in de Haut-Sa8ne stad Luxeuil. Deze klok, uitgevoerd met een keramische wijzerplaat wijkt niet af van het type, dat de jura in deze periode produceerde.
1765 19
  19. Een typische klok voor de HautSaone. Primitief van bouw en van uitvoering. Het is een spillegang, die voor dit gebied erg zeldzaam is. De keramische cijferplaat, de tinnen frontonversiering en de pinakels geven een eigen karakter aan deze klok, die zich hierdoor zo sterk onderscheidt van en zijn plaats opeist naast de klokken uit de Jura. ± 1765.
1770
  34. Een haantjesklok, zoals een `Haan' behoort te zijn. Hier uitgevoerd met een datumaanduiding. ± 1770.

Gallus= Haan, Gallie (Coq Gaulois)
Omdat de Kelten een haan als symbool op hun wapenschild gebruikten noemde Ceasar het latere Frankrijk Gallie.

  35. Het werk van de haantjesklok van afb. 34. Achter de wijzers zijn twee van de drie raderen te zien van het datummechaniek. De pen op het rad op stijl no. .. neemt het eenendertig tands datumrad een keer in vierentwintig uren mee, waardoor de datumwijzer een dag opschuift.
1770  
32
20
  20. Een grootformaat Comtoise uit de Haut Saone. De familie François is een van de weinige klokkenmakerfamilies, die in dit gebied werkzaam zijn geweest. Deze klok is vervaardigd voor een kerk of klooster, getuige de mijter en staf en het monogram in het midden van het 'belhek'. Onder het monogram twee zwanen.
1770 22
  22. Achterzijde van een Comtoise haan', die als wandklok gebouwd is. De ijzeren strip op de zolderplaat doet dienst als slingerbevestiging en als ophanghaak voor de klok. Haut Saone. ± 1770.
1780
  21. Het werk van een HautSaone Comtoise met kwartierslag op twee gewichten. De kwartieren worden geteld op een uitgebreid trappenrad gemonteerd op de minutenpijp. De klok geeft de dagen van de week en de maand aan en de fasen van de maan. Verder de maanden van het jaar. Het werk loopt afhankelijk van de ophanghoogte drie tot vijf maanden. ± 1780.
1787 36
  36. Haantjesklok met sekonde-aanduiding. 1787.
  37. Chavin 1787, ingebrand in het contra-emaille van de wijzerplaat van de haantjesklok met sekonde-aanduiding van afb. 36.
  38. Het werk van de Comtoise met sekonde-aanduiding van afb. 36. Het is een scharegang met een centraal geplaatst pennerad, waarvan de as verlengd is door de wijzerassen. Comtoises met een sekonde-aanduiding van voor 1800 kunnen we tot de grote zeldzaamheden rekenen.
1790
1795 33
  33. Een gegoten bronzen versiering met de Frygische muts. ± 1795.
1795 33
  33a
1795 39
  39. Een Comtoisewerk van een klok met een schotelplaat, waarin het pennerad dwars geplaatst is tussen de stijlen . en ....  1795.
 
  Comtoise. Gesigneerd Les Freres Fumey  A St Jn de Losne. ± 1795. De Frygische muts en '30 daagse maand'  wijzen op een onmiskenbare 'Revolutionaire' datering.

 

  Comtoise met 'revolutionaire' datum en dagaanduiding.



1)
Calandrier decimale republicain.
2) Emblems and Symbols of the French Republic
 

 
1800
  40. Constitution. De steeds luider wordende kreet om een grondwet. De 'gelijkheid' links en rechts geflankeerd door leeuwen, staande op stukken geschut. Op de rechter loop een Frygische muts. Rond de wijzerplaat twee rustende figuren, die niet erg doordrongen schijnen te zijn van de revolutionaire gedachte. ± 1800.
1810 41
  41. De datering 1810 op deze Comtoise is interessant. De in elkaar geslagen handen van de Revolutie zijn nog toegepast. De klok heeft naast een datumaanduiding een aanduiding van de maanstanden. De familie Rey is oorspronkelijk een klokkenmakersfamilie uit Lyon, die in het begin van de zeventiende eeuw al bekend is. Op negentiende-eeuwse Comtoises komt Rey à Toulouse voor.
8b 8b Opwindsleutels en wekkergewichtjes uit de periode 1800-1900.
1805 43
  43. Een Comtoise, die zowel het Gregoriaanse als het Republikeinse jaar moet aangeven. Of het de bedoeling is geweest, dat de klok beide tijden aan zou geven is te betwijfelen. Het raderwerk hiervoor ontbreekt geheel en is nooit gemonteerd geweest. Het lijkt meer op een vroegtijdig afgebroken experiment. Niettemin is ook dit exemplaar een unieke klok. ± 1805.
1810 42
  42. Geëmailleerd fronton- en benedenstuk van een Comtoise. ± 1810.
1815 44
  44. Egalité-Liberté. Gelijkheid-Vrijheid. Een Comtoise geheel gedacht in de nieuwe staatkundige ordening. Naast de uren van zestig minuten zijn de decimale indelingen te zien. Niettemin is ook dit exemplaar een unieke klok. ± 1815 ?

calandrier revolutionaire.
1814 45
  45. Het gegoten frontonstuk op deze Chavin 1814 duidt wel op enige tegenstrijdigheden. De familie Chavin is in Frankrijk een beroemde klokkenmakersfamilie geweest, die zeer stijlbewust met de mode meegingen. Zou er hier sprake zijn van het gebruikmaken van een beroemde naam uit verkoop-technisch standpunt? In 1814 dan wel te verstaan.
1815 46
  46. Een Comtoise, die naast de uren en de minuten, de dagen van de week, de dagen van de maand en de maanden van het jaar aangeeft. ± 1815. Onder de gekroonde adelaar de portretten van Josephine en Napoleon. Dit unieke exemplaar heeft een kwartierslag op drie bellen.
1820
  47. Een pracht exemplaar van een Comtoise uit de Empire. ± 1820. Een strakke, sobere klok, bekroond met de adelaar en de adelaarskuikens. Kwalitatief zijn de werken in deze periode uitnemend, wat niet gezegd kan worden van vele Comtoises, die tussen 1780 en 1800 gefabriceerd zijn.
48
  48. Een in ijzer gedreven bovenversiering van een Comtoise met in het medaillon een afbeelding van Napoleon. Het geheel werd kleurig geschilderd.
49
  49. Spillegang met speelwerk. Het speelwerk wordt door een apart gewicht aangedreven en speelt ieder uur een deuntje. Dit speelwerk is voor drie melodieën ingericht. ± 1835.
50
  50. Vier emaille wijzerplaten uit vier verschillende perioden. Boven een wijzerplaat gesigneerd Mayet cadet A Toulouse. Het type frontonversiering van afb. 32 gaat meestal vergezeld met deze signatuur. Rechts het eerste type emaille wijzerplaat vervaardigd in Le Lockle in Zwitserland. Links het meest voorkomende type Haantjes wijzerplaat, de schotelplaat. Beneden de wijzerplaat van een spillegang van ± 1840. De straat van de rode hoed. No. 11. De familie Bailly is een van de grootste klokkenmakersfamilies van Frankrijk. Meer dan drie eeuwen vinden we telgen van dit geslacht door heel Frankrijk terug.
51
  51. Na 1830 zochten de klokkenmakers in de Jura naar vereenvoudigingen in het uurwerk. Een van deze experimenten is hier afgebeeld. In plaats van de gebruikelijke twee stijlen voor is er een brede platine gemonteerd, die tevens als bevestigingsplaat voor de zaag en lichters dienst doet.
1830
52
  52. Een van de meest sympathieke typen Comtoise. Een spillegang in volle glorie. Hoewel het perswerk nog vrij vlak is, doet het geheel, zeker door de versieringen op de wijzerplaat bijzonder charmant aan. ± 1835.
53
  53. Spillegang van het eerste type geperste voorplaat. Vrij vlak geperst doen deze klokken nog denken aan de laatste typen met een gegoten frontonversiering. Nog een, weliswaar latere, klok uit het atelier van de familie Mayet. In deze tijd, 1840, is het uitzonderlijk dat de fabrikanten de klokken nog verkopen met hun naam op de wijzerplaten.
  Een typisch uurwerk uit deze periode.
54
  54. Met de opkomst van de ankergangen in de jura wordt de produktie geheel gemechaniseerd. Zowel het werk als het uiterlijk van de Comtoises wordt hierdoor nadelig beïnvloed en wordt industrieel produkt. Een Comtoise ingericht met een gong, bedoeld voor een harpslinger.
54a  
  54a. Klokkenmaker (boer, horloger-paysan) op weg om zijn uurwerken op een soort draagrek af te leveren. Dergelijke draagrekken werden in de Jura ook gebruikt voor het dragen van melkbussen. Vouw- en draadslingers maakten efficient vervoer mogelijk, ze werden tot ongeveer het midden van de 19e eeuw gebruikt. Risico's tijdens het vervoer illustreren ook de noodzaak om de uurwerken van beschermende zijdeurtjes en achterplaten te voorzien ondanks het feit dat ze uiteindelijk in kasten werden gebruikt. Deze kasten, veelal door lokale meubelmakers vervaardigd, waren ook niet altijd voldoende 'stofdicht'.

meer 1)
55
  55. Twee typen afwijkende harpslingers. Links is een sterk vergrote harp gemonteerd en rechts is de harp vervangen door strippen messing.
1850
56
  56. Een bloemslinger Comtoise, waar naast de dagaanduiding een aanduiding ingericht is, die de fasen van de maan aangeeft. ± 1860.
57
  Comtoise klok ± 1865. Het geperste voorfront werd meestal vierkant geperst om later op maat gemaakt te kunnen worden door de hoeken eraf te snijden voor het plaatsen van de klok in een kast.
58
  Links een bloemslinger ± 1865, behorend bij de klok van afb. 57. Rechts een bloemslinger met een mechaniek. ± 1880.
64
  64. Nog een fraai voorbeeld van een Comtoise bloemslinger.
59
  Een 19e eeuws interieur met Comtoise kast. (Musee des maisons Comtoises.)
59
  Een Comtoise kast, uitgevoerd met een barometer en een thermometer. Nagenoeg alle Comtoise kasten zijn uitgevoerd in zacht hout en werden veelal gemaakt door de plaatselijke meubelmaker in de streek waar de klok verkocht werd. Hoewel de Comtoise kasten nogal eenvoudig van vormgeving zijn passen ze in vele interieurs. Eerst na 1860 kwam dit type kast op de markt en is in feite het enige model dat voor Comtoises ontworpen werd.
60
  60. Een zogenaamde Comtoise jaarklok. Afhankelijk van de ophanghoogte, de val, loopt dit werk ± 6 à 7 maanden. Het is een pennegang met een opbouw van zes raderen. ± 1870.
61
  61. Maxi en mini bij elkaar. Bij de miniatuur Comtoises valt op, dat, wanneer ze uitgevoerd zijn met een slagwerk, het slagwerk achter het gaande werk ligt. De meeste van deze late, ± 1880, miniatuur Comtoises zijn vervaardigd in Spaanse ateliers. Op slechts enkele komt een ingestempelde naam voor van een klokkenatelier in Morez, Jean Saverin. Hoogte van de frontplaat van de grote Comtoise 60 cm, van de mini-Comtoise 20 cm.
1900
1908 62
  62/63. Prix-courant d'Horlogerie. 1908. Het hele assortiment!