more54a
comtoise   compilation 
  © T. Bollen.

 

 

 

After 1830
 
The main feature of the period after 1830 is the mechanization of production. In the Jura an era of mass production begins. It is no longer the individual clockmaker who manufactures the clockwork, but the farmers from the hamlets and villages around Morez and Morbier and the employees of the workshops, that produce the separate parts and no longer manufacture complete clocks.

The clock parts were delivered to the home workers in roughly cast condition. The finishing work was done in front of the window of the living room, where the wheelwork and arbors were turned and equipped with pinions. This was done on relatively primitive lathes and with self made machines for wheel-division and cutting. Each group of farmers had its specific activity. One family turned arbors the entire winter, while the other manufactured wheelworks and hammer arbors. This division of work has had a very positive influence on the final result: a perfect finish of the parts. Which is not surprising in view of the fact that the home workers must have developed an enormous skill and experience after having manufactured the same part for many years.

Considering the mutual rivalry between the families, caused by the lack of sufficient employment, they were forced to do their utmost. At the end of the week the finished parts were delivered to the workshop.
The delivery was an almost ceremonial event and took place on the weekly market day. If the principal was satisfied, new materials were provided, meaning that the home workers had another week of work in prospect. It goes without saying that this system of dividing the work brought on many problems. To the poor people of the mountains, working for the workshops was crucial to enable them to survive the long and severe winters. If difficulties arose, entire families were threatened with starvation. From numerous judicial proceedings it is obvious that the owners of the workshops took advantage of this situation.

In the workshops the smiths made the frames, posts and other parts of iron. This had to be done in the workshop itself, because these parts determined the final measures of the clock. When all parts were made, the engreneur, the man in charge of the clockwork, assembled the product. (engrenage= the gearing of the clockwork). The "rhabilleur", literally the repairer, finally puts the clock into motion.

After 1860 the home workers were deprived of their living and independent small factories arise, that execute the entire production process themselves. Remarkably, other clockmakers in the Jura made their mark in this period. Although they did not manufacture Comtoises themselves, they founded their own workshops and made their contribution to the further development of horology in Europe. Numerous improvements and inventions are well known from this period in the Jura. The manufacturing of Comtoises had now become mass-production work, that the individual clockmakers no longer paid attention to it. Do we nowadays call a manufacturer of average electrical clocks still a clockmaker?
 
Translated and edited
by Pierre van Raak.

 
 
  meer 54a
comtoise   compilatie 
  © T. Bollen.

 

 

  Na 1830.

Het belangrijkste kenmerk van de periode na 1830 is de mechanisatie van de produktie en er breekt in de Jura een periode aan van groot-industrie. Het is niet meer de individuele klokkenmaker die het klokkenwerk afleverde, maar het zijn de boeren uit de gehuchten en dorpen rond Morez en Morbier en de werknemers van de ateliers, die de afzonderlijke onderdelen vervaardigen en geen complete klokken meer fabriceren.
De onderdelen van de klok werden in ruw gegoten toestand bij de thuiswerkers afgeleverd. Het werk werd verricht voor het venster van de woonruimte, waar de raderen en assen pas gedraaid werden of van tanden en rondsels voorzien. Dit gebeurde op in onze ogen vrij primitieve draaibanken en met zelf vervaardigde tand verdeel- en tandsnijmachines. Iedere groep van boeren had zijn specifieke werkzaamheden. De ene familie draaide de gehele winter assen, een andere gangraderen of belpennen. Deze werkverdeling heeft op bet eindresultaat een zeer positieve invloed gehad getuige de perfecte afwerking van de onderdelen. Te verbazen is dit niet. Na jaren en jaren het zelfde onderdeel vervaardigd te hebben moeten de thuiswerkers een enorme ervaring met het betreffende onderdeel gehad hebben. Daarbij in acht nemend de onderlinge concurrerende houding van de families veroorzaakt door het ontbreken van voldoende werkgelegenheid, die hen dwong hun uiterste best te doen.
Aan het einde van de werkweek werden de afgewerkte onderdelen bij het atelier afgeleverd. Het afleveren was een bijna ceremoniële gebeurtenis en vond plaats op de wekelijkse marktdag. Was de opdrachtgever tevreden, dan werden nieuwe materialen verstrekt en de thuiswerkers hadden weer een week werk in het vooruitzicht. Dat dit systeem van werkverdelen vaak moeilijkheden opleverde lijkt een overbodige opmerking. Het werken voor de ateliers was nagenoeg voorwaarde voor de sterk verarmde bergbewoners om de lange en strenge winters in de geïsoleerde Jura materieel door te komen. Ontstonden er moeilijkheden, dan werden hele families met hongersnood bedreigd en uit talrijke processen is duidelijk, dat de eigenaars van de ateliers van de noodtoestand gebruik maakten. In de ateliers waren de smeden werkzaam, die de stellingen, de stijlen en andere onderdelen van ijzer ter plaatse vervaardigden.
Dit moest wel in het atelier gebeuren, omdat deze onderdelen de definitieve afmetingen van de klok bepaalden. Waren alle onderdelen vervaardigd, dan stelde de engreneur, de man belast met de raderen, het geheel samen. (engrenage= ingrijping van de raderen) De rhabilleur, letterlijk de hersteller, de gangmaker, bracht het geheel aan het lopen.
Na 1860 worden de thuiswerkers van bun broodwinning beroofd en er ontstaan zelfstandige fabriekjes, die het gehele productieproces zelf uitvoeren.
Opvallend is, dat in deze tijd weer andere klokkenmakers in de Jura van zich doen spreken, die, hoewel zij zelf geen Comtoises fabriceren, eigen ateliers oprichten en hun bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het uurwerk in Europa. Tal van verbeteringen en uitvindingen zijn in deze periode uit de Jura bekend. De Comtoisefabrikage was dermate fabriekswerk geworden, dat de individuele klokkenmakers er geen aandacht meer aan besteden. Noemen wij nu een fabrikant van doorsnee elektrische uurwerken nog een klokkenmaker?