Een Nederlandse Louis Seize contra-bakbarometer van een zeldzame kwaliteit










Door: Marco Fontijn.


Een kenmerkend voorbeeld van een typisch Nederlands stuk antiek is zonder enige twijfel de bakbarometer. 'Barometers' in het algemeen vormen een nog relatief onontdekt en bijzonder interessant verzamelgebied, antieke barometers zijn er dan ook in werkelijk de meest uiteenlopende soorten en modellen. Alhoewel al deze verschillende verschijningsvormen stuk voor stuk vaak uitermate boeiend zijn, is het opvallend dat ik als barometerspecialist telkens weer merk dat bij veel mensen de meeste aandacht toch altijd onwillekeurig uitgaat naar de Nederlandse bakbarometer. Niet geheel onbegrijpelijk overigens, want als bijna geen ander antiek object slaagt dit bijzondere instrument er namelijk in om uiterlijke schoonheid te koppelen aan degelijkheid en functionaliteit.


De term 'bakbarometer' is overigens wel bijzonder ruim voor een instrument dat in zo'n grote verscheidenheid voorkomt. Zelfs de Nederlandse bakbarometer op zich kende al veel varianten. Het instrument maakte dan ook een lange ontwikkelingsgeschiedenis door. De eerste exemplaren werden zo rond 1740 vervaardigd. Eerst nog door een beperkt aantal Nederlanders, zoals bijvoorbeeld de beroemde instrumentmaker Hendrik Prins uit Amsterdam, maar al spoedig vrijwel uitsluitend nog door immigranten uit Zuid-Zwitserland en Noord-Italië. Het rechthoekige 'bakje' voor het reservoir, waaraan de bakbarometer zijn naam zou gaan ontlenen, zorgde ervoor dat de Nederlandse barometer zich sterk ging onderscheiden van de Engelse voorbeelden. Ondanks de buitenlandse makers ontstond er dus wel een voor ons land kenmerkend product, helemaal nadat hier na verloop van tijd het gebruik van de contrabuis in zwang raakte.
 

Foto 1: Een Nederlandse contra-bakbarometer, gesigneerd F. Boggia te Leyden, circa 1790-1800.
 

Bij de eerste bakbarometers was er nog slechts sprake van één enkele kwikbuis. Pas rond 1765 verschenen de eerste bakbarometers die de enkele buis van 'Torricelli' combineerden met de contrabuis van Huygens. Toen rond 1780 voor dit type barometer één lange, rechthoekige glasdeur geplaatst werd, ontstond geleidelijk aan het model bakbarometer dat vandaag de dag bij de meeste mensen het bekendst is. Het is dit bekende en meest geliefde model bakbarometer waar ik me in dit artikel toe zal beperken, met een wel heel fraai exemplaar als sprekend voorbeeld.

De hier bedoelde contra-bakbarometers werden gemaakt tot aan het einde van het tijdperk van de Nederlandse bakbarometer, dat zo omstreeks het midden van de negentiende eeuw aanbrak. Deze contra-bakbarometers werden in een aantal verschillende stijlen vervaardigd. Bij de vroegste exemplaren bespeuren we hier en daar eerst nog enkele Louis Quinze kenmerken. De stijlzuivere Louis Seize exemplaren van voor ca. 1800 zijn het zeldzaamst. Het meest voorkomend zijn daarentegen de contra-bakbarometers die tussen ca. 1800 en ca. 1825 gemaakt werden, in een combinatie van Louis Seize en empire. Na ca. 1825 nam de kwaliteit in het algemeen snel af en was het vooral meer van hetzelfde. De exemplaren met Louis Seize en empire kenmerken, die ook toen nog gemaakt werden, missen de uitstraling van de vroegere exemplaren. Van de eveneens in deze periode gemaakte biedermeier exemplaren zijn er gelukkig nog enkele beslist wel de moeite van het bekijken waard.
 

Ondanks deze verschillende stijlen is er toch steeds sprake van een aantal onveranderd blijvende, algemene kenmerken. Vrijwel altijd zijn de kasten gemaakt van mahoniehout. Ook werd de kast altijd bekroond door een timpaan, meestal open en voorzien van een vaas, maar ook wel gesloten. Een ander gemeenschappelijk kenmerk zijn de twee van vorm aan elkaar gelijke schaalplaten. Op de linker schaalplaat bevindt zich dan de signatuur van de maker, de schaalverdeling van de barometer en onderaan een thermometer. En op de rechter schaalplaat staat de schaalverdeling voor de contrabuis, waarvan de buizen langs de buitenzijde van de twee platen zijn geplaatst.
 

De allermooiste exemplaren werden vervaardigd in de periode tussen ca. 1790 en ca. 1815, met als absoluut hoogtepunt mijns inziens het laatste decennium van de achttiende eeuw. Ik was dan ook bijzonder verheugd toen ik onlangs een wel heel fraai voorbeeld van een dergelijke achttiende-eeuwse contra-bakbarometer aan onze verkoopcollectie kon toevoegen.

Deze bijzonder fraaie, stijlzuivere Louis Seize barometer straalt in alle opzichten topkwaliteit en een eersteklas vakmanschap uit. Opmerkelijk genoeg wordt de maker van dit instrument, F. Boggia uit Leiden, in geen van de standaardwerken over barometers vermeld. In niets doet deze barometer namelijk onder voor het werk van gerenommeerde barometermakers als bijvoorbeeld Wast en Reballio. De productie van deze maker zal om de een of andere onduidelijke reden beperkt zijn gebleven, want andere exemplaren van zijn hand zijn mij niet bekend. Uitgebreid speurwerk in het Leidse gemeentearchief leverde helaas ook geen nadere gegevens op omtrent deze absolute vakman.
 

Foto 2: Close-up opname van de verzilverde messing schaalplaten van de contra-bakbarometer van F. Boggia.
 


De eiken kast van de barometer is belijmd en afgewerkt met mahonie en heeft schaalplaten van verzilverd messing. Het woordje 'contraleur' op de rechter schaalplaat benadrukt de achttiende-eeuwse ontstaansdatum van het instrument. Op de veel vaker voorkomende, niet stijlzuivere, Louis Seize exemplaren uit de eerste helft van de negentiende eeuw treffen we hier meestal het na de Franse tijd in zwang geraakte woordje 'controleur' aan. De kap wordt bekroond door een kunstig gestoken, degelijke vaas, met aan weerszijden daarvan afhangende lauwertakken. Ook het bakje aan de onderkant is voorzien van fraai opgelegd snijwerk. De glasdeur, die in de rechter zijstijl is voorzien van een tendenswijzer, wordt geflankeerd door kolommen die voorzien zijn van kapitelen van verguld messing. Evenals het houtwerk, zijn ook de schaalplaten van een uitmuntende kwaliteit. Allereerst valt onmiddellijk op dat we hier te maken hebben met verzilverde messing schaalplaten, in plaats van met de veel vaker voorkomende tinnen schaalplaten. Messing schaalplaten werden niet, zoals tinnen schaalplaten, compleet met gravering en al, keer op keer opnieuw gegoten uit dezelfde 'moederplaat', maar werden door de maker steeds weer opnieuw volledig met de hand uitgezaagd en gegraveerd. Vanzelfsprekend moest er voor dit stukje vakwerk ook meer betaald worden, barometers met deze messing schaalplaten waren in de achttiende eeuw dan ook aanzienlijk duurder dan barometers met tinnen schaalplaten.
 

Foto 3: Een Nederlandse contra-bakbarometer, gesigneerd Cetti en Stopanni & Comp. Amsterdam, circa 1800-1810.


Zowel de centrumbuis als de contrabuis heeft een verdeling in Engelse duimen, gecombineerd met de z.g. '36-schaal'. De centrumbuis heeft tevens een verdeling in Rijnlandse duimen. De vergroting van de contrabuis is 1:10. De kwikthermometer heeft schalen in graden Fahrenheit en Réaumur. Achter het reservoirkapje zit een 'prinsendoos' verborgen, een palmhouten reservoir waarvan het hout poreus genoeg is om de luchtdrukschommelingen door te laten. Het inwendige van de 'prinsendoos' is zo geconstrueerd dat hiermee een nulpuntcorrectie wordt verkregen.

Al met al hebben we hier te maken met een bijzonder luxueus uitgevoerd exemplaar, dat als vrijwel geen ander goed laat zien tot welke bijzondere prestaties sommige barometermakers aan het einde van de achttiende eeuw in staat waren. Het aanbod van antieke contra-bakbarometers is zeer klein en vaak ook nog van een bedroevende kwaliteit. Kopieën, vervalsingen en combinaties van nieuw met oud zijn meer regel dan uitzondering. Dit volledig authentieke en in perfecte staat verkerende pronkstuk is dan ook beslist een verademing te noemen.

Marco Fontijn